Slavernij in de Republiek 3 -‘Zwarte negerjongen geabsenteerd’

Quaco kreeg op 10 juli 1778 in Bergen op Zoom zijn vrijheid terug. Wat betekende zijn vrijheid? Welke keuzes had hij?

Die vragen stel ik, omdat slavernij in de Republiek dan wel verboden was, maar er vele personen met Afrikaanse roots te noemen zijn van wie de vrijheid niet erkend werd of op zijn minst fragiel bleek te zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan Christiaan van der Vaart, die rond 1800 in Haarlem een vrij man was. Eenmaal terug in Berbice kwam hij weer in slavernij terecht.[i] Of ik denk aan Susanna Dumion die met de weduwe Lespinasse-Tauney van Paramaribo naar Amsterdam verhuisde. De weduwe noemde Susanna in haar testament slavin en Susanna zou pas na de dood van de weduwe vrij zijn.[ii]

Maar ik vond ook advertenties die het idee van een slaaf-vrije Republiek flink doen wankelen. Het gaat om advertenties waarin de lezers worden opgeroepen uit te kijken naar weggelopen personen, ‘negers’ wel te verstaan, althans zo worden ze aangeduid. Ik vond er twee uit de tijd dat Quaco in Nederland woonde. Toegevoegd heb ik een advertentie van iets vroegere datum, maar de overeenkomst met de andere twee is te opvallend om te laten liggen.

‘Zwarte negerjongen’

Deze advertentie verscheen op 15 april 1788 in de Amsterdamse Courant. Er staat dat ‘een zwarte negerjongen’ ‘zig geabsenteerd heeft’. Wie hem terugbrengt bij Salomon Goetschalk aan de Muiderstraat te Amsterdam, krijgt 10 guldens.

Anthony

Negen jaar eerder staat op 12 juni in de Amsterdamse Courant een vergelijkbare advertentie. Dit keer wordt Anthony gezocht die in de kolonie ‘Succes’ werd genoemd, een ‘Neger jonge’ staat er in kapitalen. Hij zou ongeveer zestien jaar zijn en zich in gezelschap bevinden van andere ‘negers’. Men kan Anthony aanbrengen bij boekhandelaar Johannes Wessing Willemz op de Voorburgwal, op de hoek van de Stilsteeg (later de Paleisstraat). Ook hier wordt een beloning van 10 dukaten uitgeloofd. Anthony’s uiterlijk wordt in weinig waarderende woorden gekarakteriseerd, ik had geen zin ze over te typen:

Ik vond geen relatie tussen deze Willemz en de koloniën. Het kan dus goed zijn dat hij Anthony en zijn genoemde Meester bij boekverkoper Willemz inwoonde of dat deze Willemz zichzelf de Meester noemde van Anthony en hem zelf in Nederland in dienst had genomen.

Constance

In 1759 wordt Constance gezocht. Op 13 november van dat jaar plaatst Jacob Roosewint een advertentie in de Amsterdamsche Courant om naar haar uit te kijken. Het vindersloon bedraagt vier dukaten. Roosewint laat weten dat hij Constance geen geweld zal aandoen – blijkbaar was het nodig dit te vermelden.

Volgens de gegevens van het Landsarchief Suriname was Roosewint mede-administrateur van plantage Sinabo en Boxel in Suriname.[iii] Op 22 mei 1758 verhuisde hij naar Nederland, met vrouw, kind en ‘slaven’. [iv]  Eén van hen zal Constance zijn geweest. Ten tijde van haar vermissing was zij dus ongeveer een jaar in Nederland. Roosewints adres wordt genoemd in het Naamregister van Alle Heeren de Kooplieden van de stad Amstelredam van 1767: Keizersgracht ‘bij de Beerestraat W.Z.’ [v]

Het zijn maar drie berichten en veel conclusies kan ik er daarom niet aan verbinden – voor vermiste witte jongelingen, mannen en vrouwen, vond ik dergelijke advertenties overigens niet.*) Het vindersloon deed mij onmiddellijk denken aan de opsporingsberichten in de Surinaamse kranten. Dan ging het om tot slaaf gemaakte mannen en vrouwen die gevlucht waren. Ook in die advertenties werd een beloning uitgeloofd, op voorwaarde dat de weglopers ‘onbeschadigd’ bleven.

Aangezien ook voor Constance, Anthony en de andere jongen een beloning werd genoemd, vermoed ik dat zij als slaven werden beschouwd. Voor die beloning kan ik geen andere verklaring bedenken. Alle drie golden als bezit, hun vertrek betekende kapitaalsverlies, ook in Amsterdam.

In dat licht is hun weglopen eerder een vlucht, een dappere vlucht. Want wat zou er gebeuren als zij gesnapt werden en terug werden gebracht naar hun zogeheten eigenaar? Zou hij hen opsluiten, beter op hen letten, terugsturen naar de kolonie? Al die scenario’s kan ik mij voorstellen. Alle drie namen ze dus een groot risico en moesten hun zaken tevoren hebben geregeld. Ze hadden een onderkomen nodig, omdat landlopen en bedelen verboden was. Wie gepakt werd, riskeerde in de 18e eeuw nog zweepslagen of werd in het gezicht gebrandmerkt, verbannen of gevangen gezet.[vi] Dat gold voor iedereen, ongeacht afkomst of kleur.

Hoewel? Kleur deed er wel degelijk toe. Zo betuigde Christiaan van der Vegt in een brief aan koning Willem I zijn trouw, waarbij hij over zichzelf schreef: ‘ofschoon met een zwart vel bedekt’ – hij wist hoe zijn huidkleur werd gekwalificeerd. Dezelfde Christiaan werd op 73-jarige leeftijd in 1815 te Duitsland gearresteerd op verdenking van landloperij. Geheel ten onrechte zo bleek en ik verwijs hier graag naar de interessante blogs over zijn leven van Annemieke van der Vegt.[vii] Of lees het blog van Groninganus over de Afrikaanse bediende die in 1779, staand achterop een koets, in Groningen door omstanders wordt aangevallen. [viii]

Uit: Quaco – leven in slavernij, Eric Heuvel, Ineke Mok 2015, p. 61.

Terug naar de advertenties. Anders dan Quaco verbleven Anthony, Constance en de niet nader genoemde jongen alle drie in Amsterdam, waar meer mensen woonden met Afrikaanse roots dan elders in Nederland, en veel meer dan in de plaatsen waar Quaco woonde: Zutphen, Bergen op Zoom, Rozendaal en Asten. Hij kon niet zomaar weggaan bij Stedman of later bij de familie Torck van Rosendael, wat in 1791 of 1792 wel zou gebeuren, maar daar kom ik nog op terug.

En net als Constance en Anthony zou ook Quaco met vooroordelen te maken hebben gehad. ‘De Mooriaan’ met vers van Jan Luyken uit 1711 boven aan dit blog, was ook in hun tijd actueel en nog lang daarna.[ix] En ook Quaco was in de Republiek in de eerste plaats ‘een neger’, wat gold voor allen met een donkere of getinte huid, zoals onderstaande personeelsadvertentie in de Amsterdamse Courant van 31 januari 1792 treffend illustreert:

Er staat: Een ‘neger’ die Nederlands en Engels spreekt, en ook wat Frans, die enige tijd gediend heeft en in staat is te scheren en te kappen, wenst vanaf mei als knecht geplaatst te worden bij heer of dame. Adres bij Kuntz, kok en tafelhouder (bankier, geldhandelaar, IM) aan de Groenhazengracht te Leiden.

XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX

 

 

 

[i] Christiaan van der Vaart kwamen Dineke Stam (IMHP) en ik op het spoor tijdens onze zoektocht naar sporen van slavernij in Haarlem. De gegeven komen binnenkort weer beschikbaar via o.a. de site van Mapping Slavery.

[ii] Susanna Dumion stierf in 1818 op 105 jarige leeftijd. Hoe haar leven in Amsterdam was verlopen, heeft Jean-Jacques Vrij uitgezocht: ‘De levens van Susanna Dumion en twee andere Afro-Westindische vrouwen in de 18e eeuw’, in: Wi Rutu, Tijdschrift voor Surinaamse Genealogie, juli 2015, p. 18-31

[iii] Landsarchief Suriname: archive.li/ycwsy

[iv]  Volgens de inventarisatie van aankomende en vertrekkende schepen te Suriname (John H. De Bye 2003) verliet Jacob Roosewint op 22 mei 1758 Suriname met vrouw, kind en ‘slaven’. Een van hen zal Constance zijn geweest.

[v] De volledige titel: Naamregister van Alle Heeren de Kooplieden van de stad Amstelredam. Met aanwyzing van derzelven Woonplaatzen. Als meede de naamen en plaatsen der Joodsche Kooplieden. 1767 [merk op het onderscheid tussen ‘Heeren de Kooplieden’ en ‘Joodsche Kooplieden. – maar dit is weer een andere kwestie]

https://books.google.nl/books?id=gvlcAAAAcAAJ

[vi] Zie: Dorothée Sturkenboom (z.j.) ‘Lopen over het land’, website van Digitaal Erfgoed Nederland. Geraadpleegd 5 augustus 2016.

[vii] www.hoeheettechristiaan.nl Of lees het artikel over de zoektocht van Annemieke van der Vegt in de Volkskrant Magazine: http://www.volkskrant.nl/magazine/mijn-voorvader-had-een-vreemde-couleur~a4428783/

[viii] https://groninganus.wordpress.com/2013/12/05/heer-gemolesteerd-om-zwarte-knecht/. Dit voorval is ook opgenomen in Margriet Fokken & Barbara Henkes (2016) Sporen van het slavernijverleden in Groningen, Gids voor Stad en Ommeland. Groningen: Passage, p. 27

[ix] De Mooriaan is een van honderd tekeningen die Jan Luyken opnam in De Byekorf des gemoeds (1711). Elke tekening voorzag hij van stichtelijke verzen en citaten uit de bijbel. Zie voor bijbehorend vers: http://books.google.nl/books?id=eIxFAAAAcAAJ&pg=PA406&lpg=PA406&dq=Jan+Luyken+De+Mooriaan&source=bl&ots=BS9ZlEMY3r&sig=857jgkPZUdYaBYKzmwoxm3Q0e54&hl=nl&sa=X&ei=uPjmUc_fBuXD7Aag7IHoBg&ved=0CEQQ6AEwAw#v=onepage&q=Jan%20Luyken%20De%20Mooriaan&f=false

*)  Ik vond wel een advertentie waarin een weggelopen jongen wordt gemeld, maar hij krijgt de verzekering dat alles naar zijn genoegen zal worden geschikt. “Oprechte Haerlemsche courant”. Haerlem, 10-07-1790.

3 antwoorden
  1. Miche Doortmont
    Miche Doortmont zegt:

    Goed blog, met interssante hypothese over de actualiteit en psychologie van afhankelijkheid in het Europese deel van de Republiek. Dat de sociale, economische en juridische positie van (Afrikaanse) slaafgemaakten in Nederland precair was behoeft geen discussie denk ik. Waar wel discussie over nodig is is hoe juridische, sociale en econmische posities zich verhielden tot de wijze waarop Afrikanen in Nederland bekeken werden, de aannames daarbij en de positie die zowel werkgevers (om de juridisch juiste term) en hun Afrikaanse “werknemers” in deze innamen, alsmede het grote publiek. In dat opzicht is het belangrijk te vragen of de genoemde voorbeelden uniek zijn, of symptomatisch voor een breder begrip van slavernij en afhankeijkheid in Nederland in deze periode. Dat de terminologie specifiek lijkt / is voor Afrikaanse afhankelijken is een belangrijk punt in kwestie. De verwijzingen naar de (afwezigheid) van geweld idem dito. Voor een aantal gevallen van Hollandse jongens met een gezellencontract weet ik dat de sancties op weglopen zeer zwaar waren, maar vooral in de financiële sfeer. Dat is dus duidelijk anders dan hier gepresenteerd wordt. Maar het zegt nog niet alles en ik zou graag een breder onderzoek zien naar extreme afhankelijkheidsrelaties in Nederland in deze periode.
    Het geval van de koets die in 1779 in de Groningse Herenstraat gemolesteerd wordt, klaarblijkelijk omdat er een zwarte bediende achterop meerijdt, is bijzonder en past eigenlijk niet bij de hier naar voren gebrachte argumenten. Zoals ik in een reactie op het blog schrijf betreft het de koets van de Afrikaganger (W.I.C. ambtenaar en slavenhandelaar) Hendrik Woortman, die vermoedelijk in de koets zat met één of twee Afrikaanse dochters. Het molest is, zo lijkt het uit de beschrijving, een opstootje door het gemene volk en de zwarte knecht was misschien wel de aanleiding, maar niet noodzakelijkerwijs de oorzaak van de aanval. Hier moeten vragen over algemeen rascisme gesteld worden, en onder welke omstandigheden dit tot een aanval kon leiden. En ook moeten we ons afvragen of de bewering dat dat de knecht de aanleiding was wel klopt. Werd niet de koets van Hendrik Woortman aangevallen (die men wellicht herkende vanwege de zwarte knecht?), en niet de knecht als zodanig? Bovendien is dit een uniek voorbeeld van een mogelijk rascistische geïnspireerde aanval, waarvan de details onbekend blijven. Dat laatste komt omdat de klager, Hendrik Woortman, overlijdt voordat er een zaak van gemaakt kan worden.
    In ieder geval een blog dat onze kennis vermeerderd en daarbij heel zinnige vragen oproept over de positie van Afrikaanse bedienden in Nederland in de achttiende eeuw.

    Beantwoorden
    • Ineke Mok
      Ineke Mok zegt:

      Dank voor je uitgebreide reactie, Michel! Je hebt gelijk, er is zeker meer systematisch onderzoek nodig. Alles wat ik tijdens mijn zoektocht naar Quaco tegenkwam aan bronnen die iets zeggen over de omstandigheden waarin hij leefde, ook in Nederland, wil ik met deze blogs delen. Het zijn veelal nog losse ‘flodders’, zoals deze advertenties in oude kranten. De samenhang zal aftekenen, als we instaat zijn nog veel meer bronnen naast elkaar te leggen en deze systematisch te analyseren.
      Dank ook voor je relevante aanvulling op het voorval te Groningen. Inderdaad, men behoede zich voor al te snelle verbanden en conclusies! Die waarschuwing neem ik mij zeker ter harte.

      Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *