Afro-Surinaamse banjo in het Afrika Museum

Tot mijn verrassing heb ik de ‘Creole bania’ uit Suriname in het echt gezien. Hij wordt getoond in de prachtige tentoonstelling Rhytm and Roots in het Afrika Museum. Ooit was deze bania eigendom van John Gabriel Stedman (1744-1797). Nu behoort hij tot de collectie van het Museum voor Volkenkunde te Leiden. En hij speelt een rol in het stripverhaal Quaco – Leven in slavernij.

Afrikaanse roots

De geschiedenis van de banjo ligt in Afrika. Deze ‘Creole bania’ uit Suriname zou de oudste banjo zijn van de Amerika’s. Hij is gemaakt van een kalebas door een tot slaaf gemaakte Afrikaan of door een van diens nakomelingen.

Dat dergelijke banjo’s door de slavenhandel wijder verspreid zijn geraakt, blijkt uit de onderstaande aquarel, in bezit van Colonial Williamsburg Foundation in Virginia. Onderzoeker Susan Shamers vermoedt dat deze aquarel rond 1785-1790 is gemaakt John Rose, plantagehouder in het zuiden van de VS (http://www.diaspora.illinois.edu/news1210/news1210-3.pdf).

300px-SlaveDanceand_Music

Maar er zijn oudere afbeeldingen van Afrikaanse banjo’s: een eeuw eerder tekende de Engelsman Hans Sloane tijdens zijn verblijf op Jamaica (1687-1688) de snaar-instrumenten hieronder.

meer banjo's 5e28e29aa9e78e9c3ee62f848df4c739

Stedman verwierf zijn ‘Creole bania’ toen hij van 1773 tot 1777 in Suriname was om ten strijde te trekken tegen de Marrons onder leiding van Boni. Omdat deze banjo zo duidelijk deel uitmaakt van het Afrikaans-Surinaamse erfgoed, heb ik hem een belangrijke rol gegeven in het stripboek dat ik met tekenaar Eric Heuvel maakte: Quaco – Leven in slavernij (Walburg Pers 2015).

Quaco was ooit Stedmans persoonlijke slaaf of futuboi en hij komt voor in Stedmans zeer bekende reisverslag: Narrative of a Five Years Expedition against the Revolted Negroes of Surinam (1796). In deze Narrative heeft Quaco slechts een bescheiden rol; in het stripboek vertelt Quaco zijn verhaal (www.quaco-stripverhaal.nl).

De route van de ‘Creole bania’

Wie de banjo gemaakt heeft, en hoe Stedman die verworven heeft, is niet bekend en staat evenmin in zijn Narrative. Wel kun je in dit boek lezen dat Stedman regelmatig niet alleen voorwerpen opstuurde, maar ook geprepareerde én levende dieren – ze komen uiteindelijk zelden levend aan – o.a. bestemd voor familie en voor het kabinet van stadhouder Willem V in Den Haag. In de Handleiding tot de bezigtiging van het koninklijk kabinet van zeldzaamheden uit 1823 van de directeur, Reinier Pieter van de Kasteele,  worden muziekinstrumenten uit Suriname vermeld, maar of die van Stedman zijn? De inhoud van dit kabinet is in ieder geval verspreid geraakt over andere musea, en een deel is uiteindelijk ook in het Museum voor Volkenkunde in Leiden terechtgekomen. Misschien zat daar de banjo bij.

Richard Price en Sally Price, die in 1988 voor het eerst het oorspronkelijke manuscript voor Stedmans Narrative hebben uitgegeven, traceerden in de collectie van dit museum behalve de banjo nog eens achttien andere instrumenten van Stedmans Surinaamse verzameling. Via de digitale collectie van het museum heb ik die helaas niet kunnen vinden, maar Stedman tekende de meeste daarvan zelf. Dit blad is een van de tachtig afbeeldingen uit zijn Narrative. Instrument nr. 15 noemt Stedman de ‘Creole bania’.

Creole bania en andere instrumenten, Stedman

De banjo in het stripverhaal over Quaco

In het stripverhaal over Quaco maakte de oude Jacob Korsou de banjo. Later geeft Jacob de banjo aan Stedman in ruil voor een gunst. De banjo gaat in 1777 mee naar Nederland en Quaco draagt hem aan boord (een beetje lage resolutie, maar banjo is te zien).afbeelding strip met banjo
afb. banjo uit strip 07

Bania-bouwers

Ik vond het bijzonder om de oude bania zo dichtbij te kunnen zien in de tentoonstelling Rythm and Roots. Aanraken kon niet, want hij zit in een glazen kast. Daarom snap ik goed hoe enthousiast gitarist / banjo-speler Robby Faverey en fluitist Ronald Snijders waren toen zij de banjo mochten vasthouden, nu drie jaar geleden. Weliswaar met handschoenen aan, maar die ervaring was speciaal genoeg om op film te zetten. Faverey stelt vast dat de kalebas van deze bania een grondkalebas is:

Robby Faverey en Ronald Snijder 2013, met bania download

https://www.youtube.com/watch?v=OQRTIt-EQeE

Robby Faverey bouwt zelf banjo’s. Hier zingt Faverey het bekende Perun mi Patron, waarbij hij zichzelf begeleidt op een ‘Creole Bania’: https://www.youtube.com/watch?v=0Y8ViUhKEm0

Nog een ‘Stedman-bania’?

Faverey is niet de enige die geïnteresseerd is in de geschiedenis van banjo’s en ze zelf maakt. Ik vond meer bouwers, bijvoorbeeld op de website van de Amerikaan David G. Hyatt (www.dhyatt.com) en ook zij kennen de banjo van Stedman. Er is zelfs een afbeelding opgenomen van nog een banjo die aan Stedman wordt gelinkt, maar waar die bewaard wordt, staat niet vermeld. De foto’s van beide banjo’s lijken in dezelfde omgeving te zijn genomen…dus ook in Leiden?:

andere banjo van Stedman, van site dyatt.com tho_03_stedman_front

Stedman is dus ook onder deze Amerikaanse banjo-spelers geen onbekende. Frappant is dat een van de bouwers, Scott Didlake († 1994), tientallen banjo’s maakte, maar zijn eerste banjo was een kopie van de ‘Stedman-bania’:

scott didlake, banjo Stedman, via site Hyatt did_02_bangie

Hier ligt zijn banjo voor drie nog heel jonge kalebassen. Want daar begint de bouw van deze banjo mee: eerst een goede kalebas kweken, dat wil zeggen: een grondkalebas!

En zo klinkt dan de ‘Creole bania’ in het zuiden van de VS:

 

2 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *