Johanna, persoon en personage Aflevering 4 (slot)

Hoofdstuk 5. A free Citizen of the World

(Narrative 1777 – enkele dagboeknotities van na 1778)

Stedmans dagboek van zijn Surinaamse tijd eindigt op 24 december 1776. Op 1 april 1777 zal hij Suriname verlaten. Voor de laatste maanden van zijn verblijf beschikken we alleen over zijn Narrative. Alles staat nu in het teken van afscheid nemen, terwijl Stedman er nog alles aan doet Johnny vrij te krijgen én te laten dopen.

Als Stedman eind januari 1777 terugkeert naar Paramaribo is nog niets bekend over de vrijlating van Johnny: heeft iemand bezwaar gemaakt of is zijn zaak ‘blijven liggen?’  Stedman neemt de uitnodiging van de gouverneur Nepveu aan op 16 februari te komen eten, bij welke gelegenheid Stedman hem zijn tekeningen en notities van Suriname voorlegt. Twee dagen later verzoekt Stedman hem nogmaals zijn zoon vrij te laten. Daaraan voegt hij de verklaring toe dat zijn ‘dear’ zoon John Stedman nooit ten laste zal komen van de samenleving.  Al zijn bezittingen zet hij in als borg.

Huis van Nepveu, Gravenstraat Paramaribo. (Printerest)

Meer kan hij niet doen, schrijft Stedman, hij zal Johnny hoe dan ook verliezen, want hij wil het Johanna niet aandoen hem mee te nemen naar Europa: plunging a dagger in his mothers bossom (N 595).

Terwijl de transportschepen voor de terugtocht naar Nederland al in gereedheid worden gebracht, ontvangt Stedman op 11 maart 1777 eindelijk – hij is er bijna negen maanden mee bezig geweest – bericht van de gouverneur en het hof dat zoon John vanaf deze dag een vrij mens is, of zoals Stedman het fraai  formuleert: ‘a free Citizen of the World’. Dit zou te danken zijn aan Stedmans inzet voor de kolonie en aan zijn ‘Gallentry & Humanity in offering my honour as bail to see my Child timely made a free Citizen of the World’. (N 599) Johanna huilt tranen van geluk.

Stedman tekent hierbij aan dat niet alle personen van zijn statuur hem waarderen voor zijn inspanningen; sommigen beledigen hem of lachen hem openlijk uit voor zijn vaderlijke gevoelens. Die doen ze af als een gril, ze zijn een teken van zwakte. Stedman  wijst zijn vrienden Gordon en Gourlay aan als Johnny’s voogden en mocht Stedman overlijden dan zijn alle bezittingen voor zijn zoon.

Johnny’s doop

Het enige wat Stedman dan nog wil regelen is de doop van zijn zoon, maar tot zijn woede weigert de dominee hieraan mee te werken, omdat met Stedmans vertrek een christelijke opvoeding niet gegarandeerd zou kunnen worden. Inmiddels is hij op verzoek van mevrouw Godefroy ingetrokken bij vrouw en kind in hun huisje op haar erf – eerder huurde hij een klein huis aan de Waterkant – en nog dezelfde maand zal Stedman vertrekken.

Afscheid

Hij neemt afscheid van zijn kennissen, die hij allen bij naam noemt. Zwaarder valt hem het afscheid van Johanna en Johnny; hij lijkt het uit te schreeuwen van verdriet:

O my dearest Joana, O my Johnny, Consider for a moment the bitter Circumstance of Perhaps going to be tore from you both for ever – But I must forsake you at Least for a Time, I must forsake you, – my duty Commands me, And I must obey – 

Opvallend vind ik dat Stedman hier toch nog wel de optie open wil houden hen beiden terug te zien: ‘But I must forsake you at Least for a Time’. Voor de laatste keer dringt Stedman er volgens de Narrative  bij Johanna op aan mee te gaan naar Europa, en wederom weigert Johanna:

(…) first from a Conciousness that with propriety she had not the disposal of herself – & Secondly from pride, wishing in her Present Condition Rather to be one of the first amongst her own Class in America, than as she was well Convinced to be the last in Europe at least till such time as fortune should enable me to establish her above dependance –  (N 603).

Dat Stedman zo vlak voor vertrek haar nogmaals heeft gevraagd mee te gaan naar Europa, is moeilijk voor te stellen, omdat Johanna niet vrij was. Maar zoals ik hiervoor heb gesuggereerd: het is maar helemaal de vraag of Stedman in werkelijkheid Johanna wel mee wilde nemen naar de Republiek, want in zijn dagboeken, hoewel die niet alle overgeleverd zijn, uit hij die wens niet een keer. De Narrative moeten we zeker ook als een verhaal lezen, als een drama. Johanna’s weigeringen keer op keer, geven haar karakter, maken haar een sterke persoonlijkheid waartegen Stedman zich – in het verhaal – te weer moet stellen. Het zijn ingrediënten die voeding geven aan het romantische relaas van een onmogelijke liefde.

In zijn Narrative beschrijft Stedman hoe dramatisch het afscheid wel niet is. Aanvankelijk wil hij ontsnappen aan een droevig afscheid en tracht hij zonder groeten te vertrekken. Hij laat hij zich na een bezoek aan het legerkwartier van Fourgeoud, de rivier overvaren naar Fort Nieuw-Amsterdam. Vrienden weten hem echter over te halen met hen mee terug te keren naar Paramaribo, en hij blijft nog twee dagen bij vrouw en kind.  Dan volgt het definitieve afscheid, in gezelschap van de broer en zussen van Johanna, haar moeder en mevrouw Godefroy. Voor de laatste keer drukt Stedman Johanna en Johnny aan de borst, hij zegent hen beiden, Johanna valt flauw.

here the beauteous Joana now but 19 years of Age, shut her tear-bedued eyes; the Colour of her Lips became the Colour of death, she bowd her head & motonless sunk in her Chair – (N 604)

Isaac Knapp, 1838, John Gabriel Stedman, 1744-1797 Narrative of Joanna; An Emancipated Slave, of Surinam. (From Stedman’s Narrative of a Five Year’s Expedition Against the Revolted Negroes of Surinam). Boston, p.54.

Stedman kan het allemaal nauwelijks verdragen. Met zijn laatste krachten begeeft hij zich met zijn vrienden naar Waterkant. Het konvooi ligt al gereed bij Braamspunt, aan de monding van de Suriname Rivier.  Bedroefd gaat Stedman aan boord. Hij vindt troost in de gedachte dat hij drie mensen uit slavernij heeft gered, dat hij gezond is en zonder schulden vertrekt. Hem valt niets te verwijten:

What Could not but Greatly Contribute in Restoring my tranquility was the happy Relexion that / if I had some measure hurted myself/ I had at least done material good to a few others by Relieving 3 Deserving people from a State of Bondage – nor had I enter’d 1 Farthing into Debt notwithstanding, while my Constitution was Perfectly sound, & my Character unspotted with the smallest blemish (…) (N 606).

Dat hij drie mensen uit slavernij had weten te bevrijden, meldde hij eerder (zie deel 3). Daarvoor zou hij door zijn kennissen uitbundig zijn geprezen. Toen was Johnny nog niet bevrijd, dat is nu wel het geval. Johanna en Quaco zijn evenwel nog steeds in slavernij: Johanna heeft in handen van Godefroy mogelijk een betere positie verkregen, met vooruitzicht op vrijheid zodra Godefroy overlijdt; Quaco is nog steeds eigendom van Stedman. Hij gaat mee naar de Republiek.

‘Joanna is no more

Johanna sterft op 5 november 1782. Was het zelfmoord vanwege een gebroken hart, was het een gifmoord? Stedman houdt deze beide opties open, beter gezegd het blijft speculeren, want de ware toedracht is onbekend.[1] Stedman ontvangt de droeve tijding op 7 augustus 1783 van Gourlay, staat er in de nabeschouwing van de Narrative. Johanna zou begraven zijn tussen de sinaasappelbomen in de tuin van Godefroy.

Overmand door verdriet draagt Stedman een 24-regelig gedicht aan haar op, waarin hij aan het slot zijn hoop uitspreekt dat haar deugden zullen afstralen op hun zoon en dat hij haar ooit zal weerzien:

 To make her Virtues shine immortal in her Son

Here ends my Theme-Farewell-nor more let me Complain

Till bounteous Heaven shall please perhaps to make us meet again

(N. 624)[2]

Stedman  is niet lang een rouwende weduwnaar, want, zo schrijft hij,  hij heeft een vrouw gevonden die zeer op haar lijkt en die hem steunt in zijn verdriet:

Not long had I been in this Situation, when now a young Lady whom I thought nearest Approch’d to her in every Virtue help’d to Support my Grief by becoming my Other Partner (…) (N 625).

Hier doet Stedman voorkomen dat hij zijn tweede vrouw pas heeft ontmoet nadat hij op de hoogte is  gebracht van Johanna’s dood. Deze chronologie strookt echter niet met de data in de trouwregisters en zijn dagboek, want op 7 februari 1783, acht maanden voor hem het bericht over Johanna’s dood bereikt, huwt hij  in Maastricht de dan achttienjarige Adriana Wierts van Coehoorn (1764-1829). Dat is dus ruim voordat Stedman vernomen heeft dat Johanna is gestorven.

Was Stedman Johanna vergeten nadat hij Suriname  vaarwel had gezegd? Daarover is weinig met zekerheid te zeggen, want van 1777 zijn geen dagboeknotities overgeleverd en na 1778 gaapt er weer een enorm gat tot aan 1784. Stedman noemt Johanna wel tweemaal in 1778: op 24 juli ontvangt hij van ‘lovely Johanna’, een brief met een kist met ‘confections & c.’, de laatste staat dan nog in Amsterdam. En op 10 september informeert ene Mr. Visschier hem over ‘Joanna’s chest’ , waaruit je zou kunnen opmaken dat zij ziek was. In 1785 memoreert Stedman Johanna’s sterfdag:  ‘Saint Hubert the Gun-powder Treason, and the fatal day on which my dear Joana died in Surinam, 3 years ago.’

Een jaar later, in 1786, herinnert Stedman Johanna’s sterfdag voor de laatste maal, kort maar krachtig met: ‘O poor Joanna’.  Op dat moment is Stedman gehuwd, hij woont twee jaar in Engeland en Johnny is bij hem. Daarna noemt Stedman Johanna niet meer. Maar zie, zeven jaar later, in 1793, duikt haar naam weer op. Dan wordt Stedmans vijfde kind, Johnny meegerekend, geboren. Het is een meisje. Haar naam: Maria Johanna.

 

********

[1] In het gouverneursjournaal van Suriname vond ik geen vermelding van haar dood. Ook weer niet heel vreemd: van personen in slavernij werd een overlijden doorgaans niet vermeld.

[2] De dood van Johanna is niet opgenomen door Johnson in de eerste uitgave van de Narrative in 1796.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *